02 Dec 2020
blog

Tijdelijke voorziening betalingsuitstel COVID-19

Blog

De Tijdelijke voorziening betalingsuitstel COVID-19 is op 24 november jl. door de Eerste Kamer aangenomen. Deze wet bevat drie maatregelen om door coronacrisis getroffen ondernemingen te beschermen door (i) aanhouding behandeling faillissementsverzoeken; (ii) schorsing van andere verhaalsacties en (iii) tijdelijk verlenen betalingsuitstel.

Achtergrond

Op 24 november heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel tot wijziging van de Tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV (Kamerstukken 35557) als hamerstuk aangenomen. Onderdeel van die wet is de Tijdelijke voorziening betalingsuitstel COVID-19 (hoofdstuk 2). De regeling vervat in de Tijdelijke voorziening betalingsuitstel COVID-19 werd eerder, op 4 juni 2020, al als Wetsvoorstel Tijdelijke Betalingsuitstelwet 2020 ter consultatie voorgelegd.

De Tijdelijke voorziening betalingsuitstel voorziet in een drietal maatregelen om ondernemingen te beschermen die getroffen zijn door de coronacrisis door:

  1. het aanhouden van de behandeling van faillissementsverzoeken;
  2. het schorsen van andere verhaalsacties;
  3. het tijdelijk verlenen van betalingsuitstel.

 

De Tijdelijke voorziening betalingsuitstel volgt op verschillende maatregelen die al genomen zijn om de liquiditeitsproblemen van ondernemingen gedurende de COVID-19-crisis te verlichten. In dat kader gelden op basis van het landelijk procesreglement al tijdelijke regelingen op basis waarvan de rechtbanken sinds COVID-19 en de afgekondigde maatregelen terughoudend zijn met bij de behandeling van beslagrekesten en faillissementsverzoeken. Bij de beoordeling van die verzoeken wordt rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden, waaronder de huidige pandemie. De Tijdelijke voorziening betalingsuitstel bouwt daarmee voort op een reeds bestaande praktijk.

 

Doel

De regeling beoogt te voorkomen dat schuldeisers die niet bereid zijn met de schuldenaar een betalingsregeling te treffen alsnog betaling kunnen afdwingen met een faillissementsverzoek of een verhaalsactie. Doel van het voorstel is dan ook ‘vermijdbare faillissementen en verhaalsacties’ te voorkomen en daarmee de economische schade van het coronavirus zoveel mogelijk te beperken (zie MvT, p. 5). Benadrukt wordt dat het gaat om de bescherming van gezonde ondernemingen die door de coronacrisis in liquiditeitsproblemen zijn gekomen. Deze beperking is van belang omdat een domino-effect moet worden voorkomen, waarbij verschillende ondernemers die in dezelfde keten opereren achter elkaar omvallen doordat aan een ondernemer in die keten uitstel wordt verleend.

 

Inhoud regeling

(i) Aanhouding faillissementsverzoek

Kort gezegd, voorziet de Tijdelijke voorziening betalingsuitstel erin dat de behandeling van een faillissementsverzoek met maximaal twee maanden kan worden aangehouden als een schuldenaar door de coronacrisis tijdelijk niet aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen. Deze aanhouding kan maximaal twee keer met twee maanden verlengd worden. Vereist is verder dat het vooruitzicht bestaat dat de schuldenaar na de termijn zijn schuldeisers kan voldoen en de schuldeiser niet wezenlijk of onredelijk in zijn belangen wordt geschaad. De rechter toetst summier of aan deze vereisten is voldaan. Toewijzing van het aanhoudingsverzoek leidt ertoe dat de schuldenaar feitelijk een uitstel van betaling krijgt jegens de schuldeiser die het faillissementsverzoek indiende. Het gaat daarbij niet om een algeheel uitstel van betaling; het is geen surseance van betaling.

 

(ii) Andere maatregelen

Om de schuldenaar in staat te stellen zijn onderneming voort te zetten, mag de schuldeiser het uitblijven van betaling tijdens de aanhouding van het faillissementsverzoek niet aangrijpen als grond voor beëindiging, opschorting of ontbinding van de overeenkomst. Verder kan de schuldenaar de rechtbank verzoeken te bepalen dat de schuldeiser alleen met machtiging van de rechter verhaal kan nemen op goederen of goederen kan opeisen. Tot slot kan de schuldenaar de rechter verzoeken beslaglegging of executie van een zekerheidsrecht of een beslag te schorsen of het beslag op te heffen.

De wetgever benadrukt dat de regeling geen afbreuk doet aan de opeisbaarheid van schulden of de bestaande rangorde van schuldeisers. Daarbij kan wel de vraag worden gesteld wat er nog van opeisbaarheid resteert als het uitstel wordt verleend en genoemde andere maatregelen van kracht zijn. Als de schuldenaar toch failliet wordt verklaard, wordt de rang van de vordering van de schuldeiser die het faillissementsverzoek indiende niet gewijzigd. Deze schuldeiser wordt in die zin dus niet gestraft door het faillissementsverzoek. Als blijkt dat de schuldenaar in de aanloop van het faillissement zonder rechtvaardiging daarvoor selectieve betalingen heeft verricht, kan de curator deze betalingen op grond van de pauliana vernietigen (ex artikel 42 e.v. Fw) of bestuurders aansprakelijk stellen voor de schade die is ontstaan.

 

Verrekening en pauliana

Wat betreft de pauliana bepaalt de regeling dat de voldoening van een opeisbare schuld tijdens aanhouding niet kan worden aangetast op grond van artikel 47 Fw vanwege het enkele feit dat schuldeiser wist van de faillissementsaanvraag (artikel 2.4 lid 1). Als het verzoek tot aanhouding wordt toegewezen, moet de schuldenaar immers wel aan opeisbare schulden kunnen voldoen en moet worden voorkomen dat de schulden verder oplopen. Het doorbetalen van andere opeisbare vorderingen door de schuldenaar kan voor de positie van de schuldeiser die het faillissementsverzoek indiende uiteraard nadelig zijn.

Om te bewerkstelligen dat de schuldenaar gedurende de aanhouding gebruik kan blijven maken van een rekening-courantfaciliteit, gelden er beperkingen voor de curator om verrekeningen in het zicht van het faillissement te vernietigen. De schuldeiser die verrekende wordt in ieder geval te goeder trouw geacht (ex artikel 54 Fw) – en de curator kan de verrekening niet ongedaan maken – als de verrekening plaatsvond gedurende de aanhouding en de verrekening is verricht in het kader van de financiering van de voortzetting van de onderneming en niet strekte tot inperking van die financiering (artikel 2.4 lid 2).

 

Uitzonderingspositie Belastingdienst

Van belang is de uitzonderingspositie van de Belastingdienst in de Tijdelijke voorziening betalingsuitstel. Artikel 2.1 lid 3 bepaalt dat de aanhouding van de behandeling van de faillissementsaanvraag en de schorsing van de executie en opheffing van beslagen niet van toepassing zijn op de Belastingdienst. Hoewel in enkele internetconsultaties en adviezen kritische kanttekeningen werden geplaatst bij deze uitzondering, wordt deze om verschillende redenen gerechtvaardigd geacht. Belangrijkste argumenten zijn wat mij betreft dat er al een uitgebreid pakket aan fiscale maatregelen bestaat en het risico van uitvoeringsproblemen als de regeling wel van toepassing zou zijn op de Belastingdienst. Dit lijken mij valide argumenten.

 

Duur regeling

De Tijdelijke voorziening betalingsuitstel treedt binnenkort in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. De regeling vervalt in principe op 1 februari 2021. Hoewel dit een korte periode lijkt, kan deze vervaldatum bij koninklijk besluit steeds met maximaal twee maanden worden verlengd. Ook gezien het feit dat de regeling nadien blijft gelden in procedures die vóór de vervaldatum zijn aangevangen en gezien de mogelijkheid het verleende uitstel met twee keer twee maanden te verlengen, kan de regeling nog geruime tijd effect sorteren.

 

Conclusie

De Tijdelijke voorziening betalingsuitstel COVID-19 biedt een drietal maatregelen om de schuldenaar in staat te stellen zijn onderneming voort te zetten ondanks tijdelijke liquiditeitsproblemen door de coronacrisis. Maatregelen waarbij het aan de rechter is een belangenafweging te maken tussen het belang van het voortbestaan van de door de coronacrisis getroffen schuldenaar enerzijds en het belang van de schuldeiser om verhaal te kunnen halen op hun schuldenaar anderzijds.

 

Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35557-A.html

Keywords

Betalingsuitstel
COVID
Faillissement
Faillissementsrecht
Tijdelijke wet

Auteur(s)

Marie-Hélène Berghuijs

Advocaat bij Toon Advocaten

LinkedIn