De Tijdelijke voorziening betalingsuitstel Covid-19 (Betalingsuitstelwet) in de praktijk

Als maatregel tegen de negatieve economische effecten van de uitbraak van het SARS-Cov-2 coronavirus is op 17 december 2020 de Tijdelijke Wet COVID-19 Szw en JenV ingevoerd. Deze wet voorziet onder meer in een ‘tijdelijke voorziening betalingsuitstel covid-19’, ook wel ‘de Betalingsuitstelwet’ genoemd. De Betalingsuitstelwet regelt dat een onderneming die uitsluitend of hoofdzakelijk als gevolg van de uitbraak van het COVID-19-virus in tijdelijke betalingsproblemen is geraakt, zich kan beschermen tegen faillissementsaanvragen en tegen individuele beslaglegging en executie door schuldeisers. Een gezonde onderneming die als gevolg van de coronavirusuitbraak bepaalde schulden onbetaald moet laten, kan op grond van de Betalingsuitstelwet aanspraak maken op uitstel van de behandeling van een door een schuldeiser ingediende faillissementsaanvraag (art. 2.2 Betalingsuitstelwet), opheffing van een gelegd beslag (art. 2.3 lid 1 sub b Betalingsuitstelwet) of afkondiging van een quasi afkoelingsperiode, inhoudende dat er tijdelijk geen goederen uit handen van de onderneming