29 Jul 2021
blog

Het WHOA-traject van ADO Den Haag – de afkoelingsperiode

Blog

Op maandag 3 mei jl. maakte de voetbalclub ADO Den Haag bekend de noodzaak te voelen om in het belang van de club een akkoordprocedure te starten. Daarmee is ADO Den Haag, voor zover bekend, de eerste nationaal bekende organisatie die van deze nieuwe herstructureringstool gebruik maakt. In een serie blogs gaan wij op dit WHOA-traject van ADO Den Haag in. De focus van dit blog ligt op de afkoelingsperiode, zoals deze bij beschikking van 25 mei jl. is afgekondigd.

ADO Den Haag en de media

Alvorens we hierop in zullen gaan, lijkt de paniek rondom ADO Den Haag grote vormen aan te nemen. Drie gewezen Haagse bestuurders (oud-wethouder van Onderwijs en voorzitter Adviesraad voor Sport Jan Heemskerk, oud-voorzitter Adviesraad voor Sport Pieter den Dulk (tevens twaalf jaar gemeenteraadslid en jarenlang voorzitter van
FC Den Haag) en Paul Kapel, oud lid van de Adviesraad voor Sport, gemeenteraadslid en bestuurslid van de Stichting Stadionontwikkeling) pleiten ervoor dat er een zodanig groot bedrag ter beschikking komt voor ADO Den Haag dat de voetballicentie kan worden behouden. Dit alles omdat voetbal bij een stad als Den Haag thuishoort, aldus de drie sportcoryfeeën. Sinds vrijdag 16 juli 2021 zijn de wethouders Hilbert Bredemeijer en Anne Mulder in gesprek over het behoud van ADO Den Haag met de herstructureringsdeskundige, Jeroen Reiziger.

 

Eind vorige week werd bekend dat de gemeente Den Haag mogelijkheden ziet om – onder strikte en marktconforme condities – een kredietfaciliteit aan te bieden waarmee ADO Den Haag naar verwachting ruimte en tijd krijgt om een nieuwe eigenaar te vinden. Deze kredietfaciliteit loopt tot en met 31 augustus 2021 en zou naar verluidt een bedrag van EUR 500.000 omvatten.

 

Afkondiging afkoelingsperiode

Artikel 376 Fw geeft regels met betrekking tot (een verzoek tot) het afkondigen van een afkoelingsperiode. Hiertoe wordt in artikel 376 lid 4 Fw bepaald dat, in geval een herstructureringsdeskundige is aangewezen, een afkoelingsperiode zal worden afgekondigd wanneer summierlijk blijkt dat:
-  een afkoelingsperiode noodzakelijk is om de door schuldenaar gedreven onderneming tijdens de voorbereiding van en onderhandelingen over een akkoord te kunnen blijven voortzetten;
- op het moment van afkondiging van de afkoelingsperiode redelijkerwijs valt aan te nemen dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers hierbij gediend zijn; en
- de in artikel 376 lid 2 Fw bedoelde derden, beslagleggers en schuldeisers, niet wezenlijk in hun belangen worden geschaad. 

De rechtbank is overgegaan tot het toetsen van de noodzaak van de afkoelingsperiode. ADO Den Haag heeft daartoe aangevoerd dat zij verwacht dat een deel van haar schuldeisers (150) verhaals- of beslagacties zullen ondernemen. De rechtbank volgt dat, zeker nu ADO Den Haag uit hoofde van een transferovereenkomst (zie het tweede blog van onze blogreeks) zou kunnen beschikken over een aanzienlijk bedrag. Nu dit bedrag nodig is om de onderneming voort te kunnen zetten en om verzoekster de gelegenheid te bieden een akkoord te kunnen voorbereiden, oordeelt de rechtbank dat een afkoelingsperiode noodzakelijk is en wordt toegewezen. De rechtbank toetst dit vervolgens aan de belangen van schuldeisers en nu ADO Den Haag als uitgangspunt neemt dat schuldeisers in geval van een akkoord meer ontvangen dan in een faillissement, oordeelt de rechtbank dat een afkoelingsperiode in het belang is van de gezamenlijke schuldeisers. Ook oordeelt de rechtbank dat summierlijk is gebleken dat individuele schuldeisers tegen wie de afkoelingsperiode werkt niet wezenlijk in hun belangen worden geschaad, mede omdat de lopende verplichtingen gedurende de afkoelingsperiode kunnen worden voldaan.

Van belang daarbij is, zo oordeelt de rechtbank, dat in geval van een faillissement ADO Den Haag haar licentie betaald voetbal zou verliezen. Dat zou leiden tot een noodgedwongen staking van de kernactiviteit. De rechtbank besluit tot toewijzing van de afkoelingsperiode tot 1 augustus 2021. Zij zet de deur daarbij open om een verlenging te verzoeken. 

Het verzoeken om een afkoelingsperiode in het kader van de WHOA kan op verzoek van zowel de schuldenaar als van de herstructureringsdeskundige worden verzocht. Wij wijzen bijvoorbeeld naar de beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland 6 april 2021 (ECLI:NL:RBMNE:2021:1901) waarin een afkoelingsperiode op verzoek van een herstructureringsdeskundige werd toegewezen. Het komt ook wel eens voor dat een schuldeiser een zienswijze geeft op een verzoek tot een afkoelingsperiode. Dit speelde in Rechtbank Amsterdam 26 mei 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:2815). In de besloten procedure die daar speelde verzocht de schuldenaar om een afkoelingsperiode van vier maanden tegen de achtergrond dat zij binnen twee maanden een akkoord zou neerleggen. In de zienswijze van de schuldeisers is neergelegd dat een afkoelingsperiode niet noodzakelijk zou zijn en dat de belangen van de betreffende crediteuren zou worden geschaad ingeval een afkoelingsperiode zou worden toegewezen. Indien de rechtbank een afkoelingsperiode zou toewijzen, verzochten de betreffende schuldeisers om die te beperken tot twee maanden, omdat onderbouwing van de periode van vier maanden ontbrak en er immers binnen twee maanden een akkoord zou worden neergelegd. In die kwestie oordeelt de rechtbank uiteindelijk dat de afkoelingsperiode voor een periode van vier maanden wordt toegewezen (maar in verband met door crediteuren aangedragen zienswijze, wel een observator aanstelt). 

Alhoewel in het merendeel van de gepubliceerde WHOA uitspraken het verzoek van een afkoelingsperiode wordt toegewezen, komt ook het tegendeel voor. In de uitspraak van de Rechtbank Overijssel van 16 juli 2021 (ECLI:NL:RBOVE:2021:2907) wees de rechtbank bijvoorbeeld het verzoek voor een afkoelingsperiode (en opheffing beslagen) af. De rechtbank had in die kwestie vraagtekens bij de houdbaarheid van de aanbieding van een akkoord binnen twee maanden, meende aan de hand daarvan dat zij niet kon vaststellen dat het afkondigen van een afkoelingsperiode in belang van de schuldeisers was en tevens was niet gebleken dat het afkondigen van een afkoelingsperiode noodzakelijk was om de onderneming van verzoekster voort te zetten. 


Conclusie

Ten tijde van het schrijven van deze blog, loopt de afkoelingsperiode ten aanzien van ADO Den Haag nog steeds. Echter, 1 augustus 2021 is die termijn verlopen, tenzij er voor het verstrijken van deze termijn een verlenging van de afkoelingsperiode wordt verzocht. Er moet dan wel aannemelijk worden gemaakt dat er belangrijke vooruitgang is geboekt in de totstandkoming van het akkoord, om dat verlengingsverzoek toegewezen te krijgen. 

Alhoewel rechtbanken in hun algemeenheid positief lijken te staan tot op heden ten aanzien van het toewijzen van een verzoek tot verlening van een afkoelingsperiode, blijft het wel noodzakelijk om aan te kunnen tonen dat een akkoord binnen een voorgehouden periode haalbaar is, dat akkoord in het belang is van de crediteuren, afgezet tegen het faillissementsalternatief en dat de afkoelingsperiode noodzakelijk is om de onderneming voort te zetten. Schiet de schuldenaar, of eventueel de herstructureringsdeskundige in die onderbouwing te kort, dan leert de praktijk inmiddels dat afwijzing tot het verzoek van een afkoelingsperiode ook een mogelijkheid is. Het belang van een tijdige en gedegen voorbereiding van een WHOA akkoordprocedure kan niet genoeg onderstreept worden.

Keywords

ADO - Den Haag
Afkoelingsperiode
WHOA
Zienswijze

Auteur(s)

Ruud Brunninkhuis

Senior associate (advocaat) bij BUREN

LinkedIn

Sjoerd Warringa

is Advocaat en Partner bij Ten Holter Noordam Advocaten

LinkedIn