03 Jul 2023
blog

Inbreng van een vof in een BV: vennoten toch nog aansprakelijk voor bankschuld

Blog

Inbreng van een door een vof gedreven onderneming in een BV betekent niet automatisch dat de vof en haar vennoten ook niet meer aansprakelijk zijn voor schulden die door de vof zijn aangegaan. In een recente uitspraak werd dit weer eens duidelijk. ING kon de vennoten van de inmiddels ontbonden vof volgens de rechtbank aanspreken voor het niet-afgeloste deel van de door de bank verstrekte financiering.

Een recente zaak bij de rechtbank Noord-Holland (31 mei 2023, ECLI:NL: RBNHO:2023:5553) is verkeerd uitgepakt voor een (oud-)vennoot van een vennootschap onder firma (vof), waarvan de onderneming al geruime tijd daarvoor in een nieuwe BV was ingebracht, waarna de vof was ontbonden. De vennoot werd veroordeeld tot betaling van de restschuld van de door ING aan de vof verstrekte financiering.

 

De vof, waarvan de naam deels geanonimiseerd is, maar die in ieder geval het woord “Gebroeders” in haar handelsnaam voerde, is in 2005 opgericht door de genoemde vennoot en zijn broer. In 2007 gaat de vof een financiering aan bij ING voor in totaal € 67.500. In 2012 besluiten de vennoten een BV op te richten en de onderneming van de vof in de BV in te brengen. Deze inbreng leggen zij contractueel vast. De BV heeft dezelfde naam als de vof, met uitzondering van de aanduiding van de rechtsvorm.

 

De vennoten van de vof nemen over deze wijziging contact op met ING. ING legt aan vof en BV een “omzettingsverklaring” voor, die door alle betrokkenen wordt ondertekend. Deze houdt in dat de bankrekeningen van de vof op naam van de BV worden gesteld. Daarnaast wordt overeengekomen dat ING de kredietfaciliteiten aan de BV zal verstrekken met als doel om de kredietfaciliteiten van de vof af te lossen. Uit de uitspraak leid ik af (want het wordt niet expliciet vermeld) dat dit laatste niet gebeurt. De BV neemt het nieuwe krediet dus niet op om het krediet van de vof af te lossen, maar men kiest ervoor om alles bij het oude te laten. Dat zal achteraf een verkeerde keuze blijken.

 

De vof wordt op 14 december 2015 ontbonden. Iets meer dan een jaar later, op 31 januari 2017, gaat de BV failliet. Op 27 februari 2017 zet ING de financiering van de vof stop, onder meer vanwege het overschrijden van de kredietlimiet en het feit dat er nauwelijks omzet binnenkomt op de bankrekening. (Dat laatste lijkt me vanzelfsprekend, gezien de ontbinding van de vof en het faillissement van de BV, maar blijkbaar vond ING dit argument noodzakelijk om te vermelden.) De vennoot de in deze procedure betrokken is, wordt door ING aangeschreven tot betaling van de schuld van ruim € 89.000.

 

De vennoot voert het verweer dat vanwege de omzetting de BV de enige partij is die aansprakelijk kan worden gehouden voor deze schuld, waarop ING repliceert dat die omzetting van de schuld helemaal niet heeft plaatsgevonden. Blijkbaar leggen de vennoten zich hier (tijdelijk) bij neer en sluiten in 2017 een afbetalingsregeling, die vervolgens na aflossing van ongeveer de helft van het genoemde bedrag in 2022 wordt beëindigd door ING. De hier betrokken vennoot is het daar uiteraard niet mee eens en poogt ING nog te overtuigen om de regeling voort te zetten, maar tevergeefs. ING legt vervolgens beslag op de woning van de vennoot, die al enige tijd te koop staat, en begint een bodemprocedure tot betaling van het openstaande bedrag.

 

In de procedure voert de vennoot uiteraard ook verweer en vordert in reconventie terugbetaling van hetgeen op basis van de betalingsregeling door hem is betaald. Er zou volgens hem sprake zijn van onverschuldigde betaling, nu niet de vof (en haar vennoten) voor deze schuld aansprakelijk waren, maar de BV als opvolgend kredietnemer. Ook het oordeel over deze vordering hangt dus af van de kernvraag: heeft inbreng van de onderneming van de vof in de BV overgang van de kredietrelatie tot gevolg gehad?

 

Het oordeel van de rechtbank is duidelijk: nee. Volgens de rechtbank staat weliswaar vast dat ING wist dat de onderneming van de vof in de BV was ingebracht, maar dit maakt nog geen einde aan de aansprakelijkheid van de vof en haar vennoten voor de schuld aan ING. Van automatisch overgaan van de schulden is dus geen sprake. De rechtbank verwijst naar de tekst van de omzettingsverklaring, waarin ook staat dat met de nieuwe financiering van de BV de schuld van de vof moest worden afgelost. Dat is niet gebeurd. Was deze werkwijze wel gevolgd, dan was de schuld daadwerkelijk afgelost en was er dus noch een aanspraak op de vof, noch op haar hoofdelijk aansprakelijke vennoten. Nu is de aansprakelijkheid niet geëindigd.

 

Een beroep op het gerechtvaardigd vertrouwen dat de vennoot meende te hebben dat met de omzettingsverklaring alles geregeld was, slaagt evenmin. Dit vertrouwen ontleende hij aan het feit dat de tenaamstelling steeds hetzelfde was gebleven, dus “Gebroeders [naam]”. De rechtsvorm was in die tenaamstelling niet vermeld, waardoor de rechtbank juist oordeelt dat dit geen valide argument is. De tenaamstelling was immers niet veranderd bij de omzetting.

 

De rechtbank oordeelt dat het verweer van [gedaagde/eiser] niet slaagt. De inbreng van de onderneming in de BV betekent volgens de rechtbank niet dat de aansprakelijkheid automatisch is overgegaan naar de BV. De omzettingsverklaring bevestigt dit, aangezien daarin is vastgelegd dat het nieuwe krediet van de BV gebruikt moet worden om de financiering van de vof af te lossen. Aangezien deze aflossing niet heeft plaatsgevonden, blijft [gedaagde/eiser] hoofdelijk aansprakelijk voor de schuld van de vof aan ING.

 

De conclusie is dan ook dat de vof en de vennoot nog voor de restschuld aansprakelijk zijn. Over de hoogte van de schuld wordt overigens nog doorgeprocedeerd. De uit deze zaak te trekken les is duidelijk: spreek zwart op wit af dat de vof en haar vennoten niet meer kunnen worden aangesproken voor schulden van een onderneming die je overhevelt naar een BV.

Keywords

Bank
Faillissement
Inbreng
Krediet
Vof

Auteur(s)

Frank Smetsers

is Advocaat/curator bij Van Iersel Luchtman Advocaten

 

LinkedIn