23 Nov 2023
blog

Succesfee over ‘te saneren’ of ‘gesaneerde’ schuldenpositie? Haviltex-norm biedt uitkomst

Blog

Dat de alom bekende Haviltex-norm nog steeds als maatstaf dient bij de uitleg van overeenkomsten, illustreert onderstaande uitspraak op heldere wijze. Kort gezegd komen partijen overeen dat bij het met succes tot stand brengen van een buitengerechtelijk crediteurenakkoord tevens een aanvullende beloning (hierna: ‘succesfee’) wordt voldaan aan de opdrachtnemer. De kern van het geschil gaat om de vraag of de succesfee is verschuldigd over de volledige schuldenpositie voorafgaand aan het saneringstraject, of over het bedrag dat – als gevolg van het saneringstraject – feitelijk aan de schuldeisers is uitgekeerd.

De feiten 

Partijen zijn overeengekomen dat opdrachtnemer zich zal inzetten om voor opdrachtgever een buitengerechtelijk crediteurenakkoord tot stand te brengen. De offerte maakt een onderscheid tussen een uurtarief en een fixed fee, waarbij beide tarieven de volgende toelichting bevatten: ‘Daarnaast wordt 2,5% succesfee uitgefactureerd van de definitieve schuldpositie na voltooiing en afronding van het gehele traject met uitzondering van de intercompany vordering en de bankschuld’ (cursivering door de auteur).  

 

Voorafgaand aan het akkoord beloopt de totale schuldpositie € 1.826.345,69. Conform de overeenkomst moeten concurrente schuldeisers twintig procent van hun vordering ontvangen, met uitzondering van de Belastingdienst, aan wie als preferente crediteur veertig procent wordt uitgekeerd. 'Schuldeiser 1', die als dwangcrediteur wordt aangemerkt met goedkeuring van de Belastingdienst, dient volledig te worden voldaan. De intercompanyschuld aan de beheermaatschappij bedraagt ongeveer € 800.000 en deze zal volledig dienen te worden gekweten. De bank, als separatist, dient buiten het akkoord te worden gehouden. Uiteindelijk is er overeenstemming bereikt met alle schuldeisers, waarbij een uitkering is vastgesteld van € 299.039,74. Opdrachtgever heeft de succes fee vervolgens vastgesteld op € 9.045,95 (inclusief btw). Opdrachtnemer stelt echter dat de succes fee een som van € 56.141,39 (inclusief btw) bedraagt.

 

Het geschil in reconventie 

 

In reconventie stelt opdrachtgever dat het vaststellen van een succesfee in strijd is met de goede zeden of openbare orde. Opdrachtgever verwijst naar een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin is geoordeeld dat het introduceren van een beloning afhankelijk van het resultaat de onafhankelijkheid van een door de rechtbank aangewezen herstructureringsdeskundige zou kunnen ondermijnen. Het is echter evident dat de rechtbank dit betoog in het huidige geval niet volgt, aangezien er geen sprake is van een WHOA-akkoord en, aldus, ook geen sprake van een door de rechtbank aangestelde herstructureringsdeskundige. Commerciële partijen hebben de vrijheid om een dergelijke succesfee overeen te komen, en de rechtbank ondersteunt niet het standpunt dat dit onder de gegeven omstandigheden in strijd is met de goede zeden of de openbare orde. Daarom wijst de rechtbank de vordering van opdrachtgever af.

 

Hoewel het in dit specifieke geval niet om een advocaat gaat, is het vermeldenswaardig dat het hanteren van een 'succes fee' niet zonder meer is toegestaan binnen de advocatuur. Er bestaat echter één uitzondering op dit verbod. Uitsluitend in letselschade- en overlijdingsschadezaken mogen advocaten, bij wijze van een experiment, een beloningsafspraak met hun cliënten maken. Deze proef fase blijft van kracht tot 1 januari 2024. Voorwaarden hiervoor zijn onder andere dat de overeenkomst het percentage van het uiteindelijke financiële resultaat moet specificeren dat wordt gebruikt voor de berekening van het maximaal te declareren honorarium. Daarnaast moeten het verwachte financiële resultaat en het overeengekomen uurtarief van de advocaat in de overeenkomst worden vastgelegd. 

 

Het geschil in conventie  

De kern van het geschil gaat om de interpretatie van de overeenkomst, met name met betrekking tot de daarin opgenomen prijsafspraak. Opdrachtnemer heeft gesteld dat de succesfee moet worden berekend over alle crediteuren, gebaseerd op de schuldpositie voorafgaand aan het voorgestelde akkoord. Aan de andere kant heeft opdrachtgever betoogd dat het percentage alleen van toepassing is op de schuldposities die zijn opgenomen in het akkoord (dus niet op de bank- en intercompany schulden) en dient te worden berekend op basis van de bedragen die zij aan die crediteuren moet betalen als gevolg van het bereikte akkoord.

 

De rechtbank heeft zich eerst gebogen over de vraag of de succesfee ook van toepassing moest zijn op de bank- en intercompany schulden. Kort gezegd concludeerde zij dat de overeenkomst zo geïnterpreteerd moest worden dat een succesfee betaald moest worden over de totale schuld die gesaneerd diende te worden (cursivering door de rechtbank). Zoals eerder aangegeven, vielen de bank- en intercompanyschulden expliciet buiten het akkoord, waardoor er geen sprake was van sanering. Om die reden was opdrachtgever in ieder geval geen succes fee verschuldigd over deze schulden. 

 

De tweede vraag liet zich lastiger beantwoorden. De rechtbank benadrukte daarom dat, hoewel bij de interpretatie van een overeenkomst doorgaans veel waarde wordt gehecht aan de letterlijke betekenis van de gekozen bewoordingen, andere omstandigheden in overweging kunnen worden genomen om aan de bepalingen van de overeenkomst een betekenis toe te kennen die verder gaat dan strikt taalkundig. Doorslaggevend blijft altijd de betekenis die partijen redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en wat zij in dat opzicht redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (Haviltex-norm). De rechtbank wees op relevante feiten, waaronder het feit dat partijen niet hadden onderhandeld over de tekst van de overeenkomst, dat de overeenkomst tot stand was gekomen op basis van een eenzijdige offerte opgesteld door opdrachtnemer, en dat opdrachtgever geen juridische bijstand had bij het aangaan van de overeenkomst. De rechtbank oordeelde dat op basis van deze feiten en omstandigheden – naast de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen – de context rondom de overeenkomst van groot belang blijft voor het op de juiste wijze uitleggen ervan. Specifiek wees de rechtbank op de volgende contextuele elementen: de beloning bestond niet slechts uit een succes fee, de opdrachtbevestiging specificeerde reeds welke percentages werden aangeboden aan de schuldeisers en de expertise van beide partijen. 

 

Conclusie 

De rechtbank concludeerde daarom dat, gezien de context, opdrachtgever redelijkerwijs de betekenis en verwachting mocht hechten aan de bewoordingen die door opdrachtnemer in de overeenkomst waren gekozen. Hieruit volgt dat opdrachtgever zich had verbonden tot betaling van een succes fee over het resultaat van de sanering, waar de bank- en intercompany schulden geen deel van uitmaakten. Mijns inziens had de gekozen bewoording ook niet op andere wijze geïnterpreteerd kunnen worden. Opdrachtnemer had eenvoudig meer duidelijkheid kunnen verschaffen door in de overeenkomst een uitleg van de gebruikte definities op te nemen. Dit is des te meer het geval, aangezien van de opdrachtnemer als 'deskundige' en auteur van de overeenkomst mag worden verwacht dat zij de succesfee-afspraak helder weet te formuleren. 

 

Om toekomstige geschillen te voorkomen, is het verstandig dat de partij die een overeenkomst opstelt gebruikmaakt van heldere en eenvoudige bewoordingen, eventueel met de toevoeging van een begrippenlijst. In een dergelijke situatie is het argument dat een bepaling 'gangbaar' is in de praktijk niet voldoende, vooral als de tegenpartij geen ervaring met of kennis van dergelijke bepalingen heeft. Als een bepaling op twee manieren kan worden geïnterpreteerd, is het waarschijnlijk dat dit nadelig uitpakt voor de partij die als 'deskundig' wordt beschouwd. 

Keywords

Akkoord
Haviltex
Succesfee
Uitleg overeenkomst

Auteur(s)

Nick van Wandelen

juridisch medewerker bij Van Iersel Luchtman N.V.

LinkedIn