
Faillietverklaring na niet behalen einddoel crowdfunding
Blog
Bij vonnis van 14 december 2023 heeft de rechtbank Rotterdam in een vrij bijzondere situatie een B.V. in staat van faillissement verklaard, waarbij onder meer een mislukte crowdfunding een rol speelde. Wat was er aan de hand?
Casus
Een B.V. heeft, ondanks aanmaningen en dwangbevelen, een pensioenpremieschuld van ongeveer € 79.000 onbetaald gelaten. Dat gaf het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf aanleiding de rechtbank te verzoeken de B.V. in staat van faillissement te verklaren. Als steunvordering heeft de verzoekster twee vorderingen (facturen) van een andere schuldeiser overgelegd. Bij de behandeling van het faillissementsverzoek is gebleken dat de B.V. bezig was met het aantrekken van aanvullende financiering door middel van crowdfunding, maar dat het benodigde bedrag niet is opgehaald. Deze crowdfunding liep oorspronkelijk tot eind november 2023. De behandeling van het verzoek (en daarmee de uitspraak) is aangehouden om te bezien of alsnog een succesvolle crowdfunding tot stand kan komen dan wel de vordering van verzoekster kan worden voldaan. Dat is niet gelukt, waardoor verzoekster de behandeling van het verzoek niet langer wilde aanhouden.
Verweer van de B.V.
De B.V. betwist het vorderingsrecht van verzoekster niet, maar stelt dat zij bij een geslaagde crowdfunding de vordering volledig zou kunnen voldoen. De B.V. vraagt meer tijd om de vordering volledig te voldoen. De crowdfunding heeft het einddoel van € 3 miljoen nog niet gehaald en is daarom verlengd tot 18 december 2023, waarbij de B.V. aangeeft dat het onzeker is of het einddoel (nu wel) wordt gehaald.
De B.V. geeft aan dat wanneer het einddoel niet wordt gehaald, zij de deelnemers aan de crowdfunding dan toestemming zal vragen om het actuele resultaat aan haar uit te laten keren. De B.V. geeft aan dat daarvoor een verzoek moet worden ingediend en de deelnemers een week de tijd hebben om tegen dat verzoek bezwaar te maken. Alle ‘klanten’ om toestemming vragen zou niet nodig zijn. Ook geeft de B.V. aan dat aan de schuldeisers is verzocht de schulden om te zetten in aandelen en dat alle schuldeisers, behalve verzoekster, daarmee hebben ingestemd. Ook is de vordering van verzoekster gedeeltelijk voldaan.
Beoordeling van de rechtbank
De rechtbank vangt aan met het relevante beoordelingskader: een faillietverklaring wordt uitgesproken, indien summierlijk blijkt van het bestaan van feiten en omstandigheden die aantonen dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen en, als een schuldeiser het verzoek doet, ook van het vorderingsrecht van deze. Van de hiervoor bedoelde feiten en omstandigheden blijkt in het algemeen, indien sprake is van pluraliteit van schuldeisers, terwijl ten minste één vordering opeisbaar is, aldus de rechtbank.
Vervolgens overweegt de rechtbank dat de B.V. de vordering van verzoekster niet betwist. En dat de B.V. ongeveer € 1,8 miljoen aan opeisbare schulden aan andere schuldeisers heeft, waarmee de pluraliteit van schuldeisers is gegeven.
Toestand van opgehouden hebben te betalen
De rechtbank overweegt daarna dat de B.V. verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen, omdat zij haar opeisbare schulden niet betaalt en ook niet kan betalen bij het ontbreken van voldoende liquide middelen. Het einddoel van de crowdfunding is op de oorspronkelijke einddatum niet gehaald en ook niet na verlenging. Hierbij is van belang dat wanneer het einddoel niet is gehaald, de investering niet alsnog wordt uitgekeerd aan de B.V., maar wordt terugbetaald aan de deelnemers.
Zoals hiervoor aangegeven, had de B.V. aangegeven dat wanneer het einddoel niet zou worden gehaald, zij de deelnemers toestemming zal vragen om het actuele resultaat aan haar uit te laten keren. Voor de rechtbank was echter niet gebleken dat de B.V. de voorwaarden van de crowdfunding dusdanig zou kunnen wijzigen dat het actuele saldo na afloop van de crowdfunding wel zou kunnen worden toegevoegd aan haar liquide middelen.
De door de B.V. gestelde instemming van alle overige schuldeisers met omzetting van hun vorderingen in aandelenkapitaal in de B.V. en de stelling dat alleen verzoekster aanspraak maakt op betaling, is voor de rechtbank onvoldoende aannemelijk gebleken. Daarbij is voor de rechtbank van belang dat de B.V. onlangs nog een andere schuldeiser heeft betaald, zodat de B.V. zich daarmee tegenspreekt.
De rechtbank oordeelt dat summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster en van het bestaan van feiten of omstandigheden die aantonen dat verweerster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.
Crowdfunding
Het bijzondere aspect aan deze procedure betreft de crowdfundingsactie van de B.V. Volgens de rechtbank is de B.V. die crowdfunding gestart, omdat zij haar opeisbare schulden niet betaalt en deze ook niet kan betalen bij het ontbreken van voldoende liquide middelen. Het slagen van de crowdfunding, in welk geval (door een stichting administratiekantoor) certificaten van aandelen in de B.V. aan de deelnemers worden uitgegeven, zou tot gevolg hebben dat de B.V. liquide middelen zou verkrijgen om haar schuldeisers te kunnen voldoen.
Hierbij is van belang dat het in deze zaak via de crowdfunding ‘bij elkaar gebrachte’ niet reeds beschikbaar is voor de B.V., althans reeds tot het vermogen van de B.V. behoort. Op de ten tijde van het schrijven van dit artikel raadpleegbare crowdfundingswebsite valt niet met zo veel woorden te lezen naar wie de investering van de deelnemers wordt overgemaakt. Logischerwijs wordt bij crowdfunding de investering niet rechtstreeks/al overgemaakt naar een rekening ten name van de financieringsbehoeftige, maar bijvoorbeeld naar een escrow-rekening. Dat verzekert ook (meer) dat ingeval de crowdfundingsactie niet slaagt, de deelnemers kunnen worden terugbetaald en zij hun investering niet ‘kwijt’ zijn. Kortom, met crowdfunding heeft de financieringsbehoeftige vooralsnog enkel zicht op liquide middelen. Totdat het einddoel wordt behaald en is voldaan aan de (overige) voorwaarden voor het kunnen uitkeren van de investering bestaat geen zekerheid dat het ‘bij elkaar gebrachte’ voor de financieringsbehoeftige beschikbaar zal zijn.
Afsluiting
De ten tijde van het schrijven van dit artikel raadpleegbare crowdfundingswebsite geeft aan dat ongeveer € 2.410.000 van de benodigde € 3 miljoen is ‘geïnvesteerd’. In deze zaak is en blijft het echter zo dat het aannemelijk is dat de B.V. meerdere schuldeisers met (opeisbare) vorderingen heeft die onbetaald zijn én de B.V. ook geen middelen heeft om de schuldeisers te kunnen voldoen. Dat er ten tijde van de behandeling van het faillissementsverzoek en de uitspraak van de rechtbank met de crowdfundingsactie meer dan twee miljoen euro is ‘geïnvesteerd’ maakt dat niet anders. Tezamen met de niet-betwisting van de vordering van verzoekster, is het inderdaad summierlijk gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster en van het bestaan van feiten of omstandigheden die aantonen dat de B.V. in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.
Keywords
Auteur(s)

Advocaat bij Van Iersel Luchtman Advocaten te 's-Hertogenbosch
