Vereffening Curaçaose casinovennootschappen heropend op verzoek Belastingdienst

Blog

Door de belastingrechter is geoordeeld dat de vennootschappen niet meer bestaan. In hun vorderingen voor recht te verklaren dat de vennootschappen niet hebben opgehouden te bestaan zijn de Ontvanger en de Inspecteur door de burgerlijke rechter (in een procedure tot aan de Hoge Raad) niet-ontvankelijk verklaard. De Ontvanger en de Inspecteur verzoeken nu het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao de vereffening van de vennootschappen te heropenen, op grond van art. 2:32 BW BES (vgl. art. 2:23c BW).

Het Gerecht (ECLI:NL:OGEAC:2024:55) stelt dat dit soort verzoeken doorgaans wordt gehonoreerd, na marginale beoordeling van het belang van de verzoeker en de vraag of er sprake is van een mogelijke bate. De Ontvanger en Inspecteur stellen dat de vennootschappen nog € 100 miljoen belasting moeten betalen en dat heropening van de vereffening nodig is om informatie te verkrijgen en de aanslagen te kunnen bekendmaken. Daarmee is het redelijke belang van de Ontvanger en Inspecteur summierlijk aannemelijk gemaakt. Daarnaast kan de € 130 miljoen verkoopopbrengst niet zomaar verdwenen zijn. Het Gerecht vindt de mogelijkheid dat alsnog blijkt van een bate daarmee ook aannemelijk.

Er zijn geen zwaarwegende belangen die zich tegen heropening verzetten. De Ontvanger kan de vereffeningskosten zo nodig voor zijn rekening nemen. Er wordt een ervaren faillissementscurator, mr. De Winter, als vereffenaar aangesteld. De Ontvanger wordt, vanwege de waarborgregeling waar de Ontvanger zelf op wees, gevraagd een boedelbijdrage van NAf 10.000 (€ 5.142,77) te voldoen ter bestrijding van de vereffeningskosten.