23 Apr 2024
blog

Bestuurder aansprakelijk voor schulden BV wegens ontvangsten gelden onder valse voorwendselen

Blog

Een opdrachtgever van een bouwproject stelt een bestuurder van een besloten vennootschap in persoon aansprakelijk voor de schade die hij heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van een tekortkoming van die BV. De bestuurder heeft, namens de BV, de opdrachtgever in totaal een bedrag van ruim € 113.000,00 aan voorschotten laten betalen, door hem in strijd met de waarheid voor te houden dat de BV dat bedrag al aan leveranciers had betaald in verband met de bouw van het project. De betaalde bedragen zijn vervolgens aan andere doeleinden besteed. De rechtbank acht de bestuurder aansprakelijk.

Introductie

In deze zaak staat centraal de aansprakelijkheid van de bestuurder van een besloten vennootschap (hierna: BV) voor schade van de opdrachtgever en veroorzaakt door de BV. De opdrachtgever stelt de bestuurder van een besloten vennootschap in persoon aansprakelijk voor de schade die hij heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van een tekortkoming aan de kant van die BV. De bestuurder heeft, namens de BV, de opdrachtgever in totaal een bedrag van ruim € 113.000,00 aan voorschotten laten betalen, door hem in strijd met de waarheid voor te houden dat de BV dat volledige bedrag al aan leveranciers had betaald in verband met het project.

 

Feiten

De opdrachtgever heeft voor de bouw van een nieuwbouwwoning en kantoor een bouwbedrijf ingeschakeld (de BV). De BV heeft vervolgens voorschotfacturen gestuurd en die heeft de opdrachtgever ook voldaan. Tussen partijen is vervolgens veelvuldig gecommuniceerd over de invulling van het bouwproject. De bestuurder heeft gedurende die communicatie aangegeven dat hij met de aanbetalingen van de opdrachtgever leveranciers betaald heeft. Niet veel later gaat de BV failliet. Het bouwproject is niet afgerond.

 

Geschil

De opdrachtgever houdt de bestuurder van de BV persoonlijk aansprakelijk uit hoofde van onrechtmatige daad. In dat verband legt de opdrachtgever beslag op bankrekeningen en een onroerende zaak van de bestuurder. De opdrachtgever is namelijk gebleken dat de BV de aanbetalingen van de opdrachtgever nooit heeft aangewend om leveranciers (ten behoeve van het bouwproject) te betalen. De opdrachtgever betoogt dat de bestuurder onrechtmatig handelde door betalingen te ontvangen zonder materialen te leveren voor het project, resulterend in schade van €113.000. De opdrachtgever eist vergoeding van de geleden schade, inclusief kosten voor het voltooien van het project, dubbele woon- en kantoorlasten en buitengerechtelijke kosten. De bestuurder verweert zich tegen de vorderingen. Hij betwist persoonlijke aansprakelijkheid als bestuurder, aangezien ten tijde van de overeenkomst met de opdrachtgever geen faillissement dreigde. De BV informeerde de opdrachtgever over bepaalde problemen (waaronder diefstal voorraad) en probeerde ze op te lossen. De bestuurder meent dat hem geen persoonlijk verwijt gemaakt kan worden en vordert in (voorwaardelijke) reconventie tot opheffing van de beslagen.

 

Beoordeling

De rechtbank stelt voorop dat, als een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis, het uitgangspunt is dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor de schade. Bij benadeling van een schuldeiser van een vennootschap door het onbetaald en onverhaalbaar blijven van diens vordering kan echter daarnaast ook, afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval, grond zijn voor aansprakelijkheid van degene die als bestuurder namens de vennootschap heeft gehandeld indien de bestuurder:

  • bij het aangaan van een verbintenis wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden (zgn. schending van de Beklamel-norm);
  • heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt.

In beide gevallen dient de bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt te worden gemaakt (ex art. 2:9 BW en zie HR Ontvanger/Roelofsen).

 

De vordering van de opdrachtgever is gebaseerd op twee gronden: ten eerste, dat de bestuurder wist dat de BV haar verplichtingen niet kon nakomen bij het aangaan van de overeenkomst en dat de BV geen verhaal zou bieden (schending van de Beklamel-norm) en ten tweede, dat de bestuurder heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de BV haar verplichtingen niet nakwam. Ten aanzien van de eerste grond meent de rechtbank dat de opdrachtgever onvoldoende heeft gesteld om te concluderen dat de bestuurder een onrechtmatige daad heeft gepleegd. Uit hetgeen is gesteld is namelijk niet gebleken dat de BV geen verhaal zou bieden en/of de bestuurder dat wist.

 

De rechtbank oordeelt ten aanzien van de tweede grond dat wel sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid vanwege de handelswijze, waarbij de bestuurder de opdrachtgever voorschotten liet betalen onder valse voorwendselen en de gelden voor andere doeleinden gebruikte. De bestuurder wordt veroordeeld tot vergoeding van de geleden en nog te lijden schade van de opdrachtgever.

Keywords

Beklamel-norm
Bestuurdersaansprakelijkheid
Faillissement

Auteur(s)

Stef Leijten

Advocaat bij Van Iersel Luchtman N.V.

LinkedIn