
Homologatie akkoord bij instemmen alle klassen
Blog
Rechtbank Gelderland homologeert op 10 juli 2024 een WHOA-akkoord van een commanditaire vennootschap die kampte met liquiditeitsproblemen door o.a. de COVID-19-pandemie (ECLI:NL:RBGEL:2024:6560). Uiteindelijk stemmen alle drie klassen vóór het akkoord. Na deponering van de startverklaring hebben nog betalingen plaatsgevonden op vorderingen die in het akkoord zijn meegenomen. Deze betalingen zijn vervolgens verdisconteerd in het akkoord. Geen sprake van afwijzingsgronden ex art. 384 lid 2 Fw.
Achtergrond
Verzoekster is een commanditaire vennootschap. Verzoekster exploiteert een horecaonderneming. De onderneming is in de financiële problemen geraakt door de COVID-19-pandemie, gestegen grondstofprijzen en geïndexeerde loon- en huurverplichtingen. Verzoekster heeft op 3 oktober 2023 een startverklaring gedeponeerd waarbij is gekozen voor een besloten akkoordprocedure. Verzoekster heeft in april 2024 verzocht om een afkoelingsperiode en uiteindelijk in juni 2024 een verzoek tot homologatie ingediend.
Aangeboden akkoord
Het aan de schuldeisers aangeboden akkoord houdt in dat er een bedrag van € 80.000,- zal worden aangewend om de in het akkoord meegenomen schuldeisers 20% van de openstaande vordering te kunnen aanbieden. Het bedrag van € 80.000,- is verkregen middels externe financiering onder voorbehoud van homologatie van het akkoord. De totaal te saneren schuldenbast bedroeg € 407.488,66. Na het deponeren van de startverklaring zijn er middels automatische incasso nog betalingen verricht op vorderingen van schuldeisers die in het akkoord zijn meegenomen. Deze betalingen zijn allen verdisconteerd in het aangeboden akkoord. Voor zover deze schuldeisers minder dan 20% hebben ontvangen, ontvangen zij bij homologatie een lagere betaling, zodanig dat zij in totaal 20% ontvangen. Schuldeisers die 20% of meer hebben geïncasseerd ontvangen geen uitkering meer bij homologatie. Alle schuldeisers zijn hierover tijdig en volledig geïnformeerd.
Homologatie
Artikel 383 Fw bepaalt dat als ten minste één klasse van schuldeisers met een akkoord heeft ingestemd, de rechtbank schriftelijk kan worden verzocht het aangeboden akkoord te homologeren. Een klasse schuldeisers heeft met het akkoord ingestemd indien de voorstemmers tenminste twee derden vertegenwoordigen van het totale bedrag aan vorderingen waarop in die klasse is gestemd. In de onderhavige kwestie is er een akkoord aangeboden aan een drietal klassen schuldeisers. De eerste klasse bestond uit één schuldeiser. Deze heeft voor het akkoord gestemd. Klasse 2 bestond uit mkb- en overige schuldeisers, waarvan 93,67% van de schuldeisers een stem heeft uitgebracht en 83,66% van dit percentage met het akkoord heeft ingestemd. Twee schuldeisers hebben geen stem uitgebracht en wederom twee schuldeisers hebben tegen het akkoord gestemd. Klasse 3 bestond uit de commanditaire vennoten zelf met hun achtergestelde vorderingen op grond van het vennootschapscontract. In de derde klasse heeft 80% van de schuldeisers een stem uitgebracht en allen vóór het akkoord gestemd. Twee schuldeisers hebben geen stem uitgebracht. Alle klassen hebben daarmee ingestemd met het akkoord.
Desondanks heeft verzoekster belang bij een verzoek tot homologatie. Niet alle schuldeisers die in het akkoord zijn meegenomen hebben immers (vóór het akkoord) gestemd. Homologatie is in dat geval noodzakelijk. Dit is anders indien alle crediteuren tot wie het akkoord zich richt hebben voorgestemd en er dus geen tegenstemmers of niet-stemmers zijn. Zo oordeelde de rechtbank Noord-Nederland in 2022 nog dat er in een dergelijk geval geen belang bestaat bij homologatie van het akkoord (Rb. Noord-Nederland, 21 juli 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:2582).
Conclusie
De rechtbank toetst het homologatieverzoek enkel op de in artikel 384 lid 2 Fw genoemde afwijzingsgronden. De toets van de afwijzingsgronden uit artikel 384 lid 3 en 4 Fw behoeft niet plaats te vinden omdat geen van de stemgerechtigde schuldeisers hierop een beroep heeft gedaan. De rechtbank oordeelt dat van de in artikel 384 lid 2 Fw genoemde afwijzingsgronden geen sprake is en gaat over tot homologatie van het akkoord.
Keywords
Auteur(s)

is advocaat en curator bij Van Iersel Luchtman N.V.
