07 Mar 2025
blog

Curator niet pro se aansprakelijk voor beslaglegging op vliegtuig

Blog

Een curator wordt gewezen op een bestanddeel van de boedel, een vliegtuig. De holding van failliet meent dat het vliegtuig niet tot de boedel behoort maar tot het vermogen van de holding. De curator legt vervolgens beslag op het vliegtuig maar verliest de procedure. De holding meent dat de curator persoonlijk onrechtmatig heeft gehandeld jegens haar door (onder meer) de beslaglegging, en houdt de curator en zijn advocatenkantoor aansprakelijk voor de schade. De rechtbank is van mening dat de curator heeft gehandeld zoals van een redelijk en zorgvuldig handelend curator mag worden verwacht. De curator is niet pro se aansprakelijk. Omdat de curator niet aansprakelijk is, is zijn kantoor dat ook niet.

Feiten

In deze procedure bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant gaat het om het volgende. Gedaagde 1 wordt op 17 maart 2020 aangesteld als curator (hierna: 'de Curator') in het faillissement van een besloten vennootschap (hierna: 'Failliet'), een onderneming die belastingvrije artikelen in vliegtuigen verkoopt. Gedaagde 2 is het advocatenkantoor waaraan de Curator is verbonden en waarvan de Curator ook de bestuurder is.

 

In 2023 informeert de Inspectie Leefomgeving en Transport de Curator en CH, de holding van Failliet, dat er een vliegtuig sinds 2015 geregistreerd staat op naam van Failliet. In dat register staat dat Failliet de eigenaar is en CH de houder. De Inspectie vraagt aan de Curator of de Curator bekend is met het feit dat het vliegtuig onderdeel is van de boedel. De Curator ontvangt in dat verband eveneens de koopovereenkomst waaruit volgt dat CH het vliegtuig jaren daarvoor heeft verkocht aan Failliet. Bovendien krijgt de Curator een houdersverklaring onder ogen, waaruit zou volgen dat CH de houder is van het vliegtuig. De Curator trekt om die reden de conclusie dat het vliegtuig onderdeel is van de boedel en verzoekt de (bestuurder van) CH om de ‘whereabouts’ van het vliegtuig. CH reageert verbaasd en geeft aan dat het vliegtuig geen eigendom is van Failliet. Ook de voormalig bestuurder verklaart schriftelijk dat het vliegtuig geen eigendom van Failliet is (geweest) en dat sprake is van een misverstand. In de daaropvolgende correspondentie worden de Curator en CH het niet eens over de vraag aan wie het vliegtuig in eigendom behoort. 

 

De Curator legt daarom conservatoir beslag tot afgifte op het vliegtuig en heeft het vliegtuig in bewaring laten nemen. De Curator start een kortgedingprocedure tegen CH. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de Curator afgewezen en het beslag opgeheven. CH meent dat zij schade heeft geleden door het handelen van de Curator en houdt de Curator daarvoor persoonlijk aansprakelijk (pro se). Bijzonder in deze casus is, is dat CH ook het kantoor van de Curator hoofdelijk aansprakelijk stelt voor de door CH geleden schade (groepsaansprakelijkheid).

Geschil

CH is van mening dat de Curator en zijn advocatenkantoor onrechtmatig tegenover haar hebben gehandeld door lichtvaardig en onnodig beslag te leggen op het vliegtuig, dat aan CH in eigendom toebehoort, en door dit beslag te handhaven, ondanks dat alles erop wijst dat de Curator dat recht niet kon inroepen. Dat heeft de Curator gedaan terwijl hij wist dat de boedel geen verhaal zou bieden voor de daaruit volgende schade. Het advocatenkantoor kan, volgens CH, worden verweten dat zij de Curator in staat heeft gesteld deze onrechtmatige handelingen te verrichten, vermoedelijk uit eigen belang om het honorarium van de Curator betaald te kunnen krijgen. De Curator en zijn advocatenkantoor betwisten het voorgaande.

 

In deze procedure is aan de orde of de Curator persoonlijk (pro se) aansprakelijkheid is voor de door CH geleden schade. De grondslag daarvoor ligt in artikel 6:162 BW (de onrechtmatige daad). De rechtbank beoordeelt de handelingen die de Curator in de uitoefening van zijn taak als curator heeft verricht. 

 

In beginsel is een curator bij een onrechtmatige daad alleen aansprakelijk in zijn rol als curator (q.q.), waardoor eventuele schade ten laste van de boedel komt. In uitzonderlijke gevallen kan de curator persoonlijk (pro se) aansprakelijk worden gehouden. Volgens vaste jurisprudentie geldt hierbij als maatstaf dat een curator moet handelen zoals redelijkerwijs mag worden verwacht van een deskundige en ervaren curator die zijn taken zorgvuldig en met inzicht uitvoert. Deze norm, bekend als de Maclou-norm, vereist dat de curator zijn verantwoordelijkheden met de nodige nauwkeurigheid vervult. De toets aan deze norm wordt terughoudend toegepast waarbij als uitgangspunt wordt genomen dat de curator een ruime mate van vrijheid heeft (voor zover niet gebonden aan regels). De pro se aansprakelijkheid van de curator is pas aan de orde als hem persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt (HR Prakke/Gips). 

 

CH voert in dat kader het volgende aan. De administratie van Failliet bevat geen aanwijzingen dat het vliegtuig haar eigendom is. De Curator vernam pas via de Inspectie van het bestaan van het vliegtuig. Bovendien is het luchtvaartregister geen eigendomsregister, en zowel CH als de voormalige bestuurder van Failliet hebben de Curator erop gewezen dat het vliegtuig niet tot de boedel behoort. Ondanks dat alles legde de Curator zonder verder onderzoek beslag, terwijl CH bereid was mee te werken aan opheldering. CH is ook van mening dat de Curator de rechter onvolledig heeft geïnformeerd hierover, door de verklaring van de voormalig bestuurder niet in te brengen. De voorzieningenrechter vond zijn vordering zo onaannemelijk dat het beslag direct werd opgeheven. Ten slotte heeft CH de Curator ook gewaarschuwd voor de gevolgen van zijn onnodig handelen. Dat was geen reden voor de Curator om zijn handelen te staken, met de schade van CH als gevolg. 

Beoordeling 

De rechtbank oordeelt allereerst of sprake is van onrechtmatig handelen door de Curator (q.q.). De Curator heeft aangevoerd dat er voldoende aanwijzingen zijn dat het vliegtuig eigendom van Failliet was en dus voldoende redenen waren om beslag te leggen. De Curator verkreeg ook toestemming van de rechter-commissaris en verlof van de voorzieningenrechter in dat verband, wat impliceert dat er wel degelijk proceskansen waren. 


De rechtbank meent dat de Curator voldoende aanwijzingen had dat het vliegtuig inderdaad tot de boedel behoort. Ondanks tegenstrijdige verklaringen de (voormalig) bestuurders hoefde hij daar niet zonder meer op te vertrouwen. CH weigerde de locatie van het vliegtuig te delen en weigerde zekerheid te stellen, waardoor risico op vervreemding bestond. Bovendien staat ook nu nog niet vast dat de boedel geen verhaal biedt voor eventueel door het beslag ontstane schade.

 

Dat de voorzieningenrechter het beslag ophief, impliceert geen onrechtmatig handelen; de eigendomsvraag vereist een bodemprocedure. De Curator heeft in dat kader niet onzorgvuldig gehandeld. De rechtbank oordeelt dat hij zijn taak als curator rechtmatig uitvoerde, waardoor de vorderingen tegen hem worden afgewezen. Omdat de Curator niet onrechtmatig heeft gehandeld, vervalt ook de grondslag voor de aansprakelijkheid van zijn advocatenkantoor. De vorderingen jegens het advocatenkantoor worden eveneens afgewezen. Het is ook maar de vraag of een succesvolle pro se aansprakelijkheid van een curator als gevolg heeft dat – in het kader van groepsaansprakelijkheid – ook het kantoor waaraan de curator verbonden is, hoofdelijk aansprakelijk zou zijn. De vordering van CH lijkt mij in dit geval ietwat vergezocht, maar uiteraard onder de nuance dat ik de feiten niet volledig ken.

Keywords

Beslag
Groepsaansprakelijkheid
Pro se aansprakelijkheid curator

Auteur(s)

Stef Leijten

Advocaat bij Van Iersel Luchtman N.V.

LinkedIn