
De afkoelingsperiode in de WHOA
Blog
De Wet Homologatie Onderhands Akkoord (“WHOA”) is inmiddels meer dan 1,5 jaar in werking. Het aantal gepubliceerde WHOA-uitspraken is nog beperkt. Het merendeel van de gepubliceerde uitspraken ziet op verzoeken tot het afkondigen of verlengen van een afkoelingsperiode onder de WHOA.
Op 21 juni 2022 is door de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gewezen in het verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode. Verzoekster, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft op 22 maart 2022 een zogenaamde startverklaring (verklaring ex artikel 370 lid 3 Fw) ter griffie gedeponeerd. Op 27 mei 2022 verzoekt zij de rechtbank tot het afkondigen van een afkoelingsperiode. Dit verzoek is, na een digitale behandeling in de raadkamer, door de rechtbank toegewezen.
Algemeen
In de praktijk wordt de rechtbank in veel WHOA-procedures door de verzoekende partij verzocht een afkoelingsperiode af te kondigen. Voordat de rechtbank toekomt aan het toetsen van de vereisten ex artikel 376 lid 4 Fw, dient zij te bepalen of zij rechtsmacht heeft en of de verzoeker ontvankelijk is. Een verzoeker is ontvankelijk indien zij aan de volgende vereisten heeft voldaan: verzoeker heeft (i) een startverklaring gedeponeerd en (ii.a) een akkoord aangeboden of (ii.b) toegezegd binnen twee maanden een dergelijk akkoord aan te bieden of (ii.c) er is een herstructureringsdeskundige aangewezen.
Nadat de rechtbank heeft vastgesteld dat zij rechtsmacht heeft en verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek, komt zij toe aan toetsing aan de vereisten ex artikel 376 lid 4 Fw. Deze toetsing door de rechtbank betreft een summiere toets van (i) de noodzakelijkheid van een afkoelingsperiode voor het kunnen blijven voortzetten van de onderneming tijdens voorbereiding van het WHOA-akkoord (zie bijvoorbeeld deze blog daarover) en (ii) waarborging van de belangen van de gezamenlijke schuldeisers.
Bij een eerste verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode is de maximale termijn voor deze periode vier maanden. Op grond van artikel 376 lid 5 Fw kan echter om een verlenging van maximaal vier maanden worden verzocht. Een verzoek tot verlenging betreft een andere toetsingsmaatstaf door de rechtbank. Aan de hiervoor genoemde vereisten moet zijn voldaan, maar daarnaast moet de verzoekster aantonen dat belangrijke vooruitgang is geboekt in de totstandkoming van het akkoord.
Ook is het voor sommige belanghebbenden mogelijk een verzoek tot opheffing van de afkoelingsperiode bij de rechtbank in te dienen (artikel 376 lid 10 Fw). Belanghebbenden die een dergelijk verzoek kunnen indienen, zijn derden die worden geraakt door de afkoelingsperiode (als bedoeld in artikel 376 lid 2 Fw), beslagleggers en schuldeisers die een faillissementsaanvraag hebben ingediend. Daarnaast kan de schuldenaar zelf of de herstructureringsdeskundige een dergelijk verzoek indienen. Een verzoek tot opheffing van de afkoelingsperiode slaagt indien niet langer is voldaan aan de hiervoor genoemde vereisten voor afkondiging van de afkoelingsperiode.
Beoordeling door de rechtbank
Verzoekster exploiteert een autoverhuurbedrijf. Door corona en doordat er weinig auto’s beschikbaar waren is verzoekster in financiële moeilijkheden komen te verkeren. Daarnaast had verzoekster ook afgiftelocaties geopend in Nederland waar personenauto’s en bedrijfswagens konden worden gehuurd. Er werden echter vaak auto’s teruggebracht waarbij in korte tijd veel kilometers waren gereden of die waren beschadigd. In sommige gevallen werden auto’s helemaal niet teruggebracht. Deze verhuuractiviteiten waren daardoor verlieslatend.
Verzoekster heeft ervoor gekozen de afgiftelocaties voor verhuur van personenwagens te sluiten en slechts nog vanuit haar eigen locatie bedrijfswagens te verhuren. Zij wil op kleinere schaal verder met de exploitatie van haar activiteiten en is voornemens haar schuldenlast te saneren door het aanbieden van een onderhands akkoord. Om het akkoord verder voor te bereiden, heeft verzoekster de rechtbank verzocht een afkoelingsperiode af te kondigen.
De rechtbank heeft dit verzoek tot afkondiging van de afkoelingsperiode toegewezen. Zij heeft geoordeeld dat zij rechtsmacht heeft en dat verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek. Daarnaast heeft zij beslist dat summierlijk is gebleken dat een afkoelingsperiode noodzakelijk is, nu een schuldeiser is overgegaan tot het aanvragen van het faillissement van verzoekster. Verder beslist de rechtbank dat ook summierlijk is gebleken dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers zijn gediend met een afkoelingsperiode, omdat uit de stellingen van verzoekster volgt dat schuldeisers bij het bereiken van een akkoord beter af zijn dan in een eventueel faillissement. Waarbij ook is opgemerkt door verzoekster dat een faillissement onafwendbaar is indien een akkoord niet tot stand komt.
Afsluitend
In een WHOA-procedure kan het verstandig zijn een verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode in te dienen. Dit voorkomt namelijk dat beslag kan worden gelegd of het faillissement van de onderneming kan worden aangevraagd. Het zorgt ervoor dat op een ongestoorde(re) manier het akkoord kan worden voorbereid.
De rechtbank wijst het verzoek tot afkondigen van een afkoelingswijze toe als summierlijk blijkt dat aan de vereisten uit artikel 376 lid 4 Fw is voldaan. Dit wordt in deze uitspraak ook bevestigd. Verzoekster stelt dat een schuldeiser heeft aangekondigd het faillissement aan te vragen en dat schuldeisers beter af zijn bij het bereiken van een akkoord, hetgeen de rechtbank als voldoende acht om het verzoek toe te wijzen.
In beginsel duurt een afkoelingsperiode maximaal vier maanden. Voor een verzoek tot verlenging geldt een aanvullend vereiste, namelijk dat er sprake moet zijn van belangrijke vooruitgang. In totaal kan een afkoelingsperiode niet langer dan acht maanden duren.
Keywords
Auteur(s)
